Wat zijn de belangrijkste wijzigingen in het nieuwe AREI van 1 juni 2023
- Geplaatst op
- Door Wim Beckers
- Geplaatst in arei, nieuwe AREI
Het doel van het AREI blijft natuurlijk om de veiligheid te garanderen en de wetgeving is van toepassing op zowel nieuwe huishoudelijke installaties als bestaande. Daar maakt men onderscheid tussen bestaande, oude installaties en installaties die vallen onder het oude AREI.
Het AREI – Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties, ook wel ‘de elektrische keuring’ genoemd – werd via een K.B. op 5 maart 2023 opnieuw gewijzigd. De aanpassingen zijn sinds 1 juni 2023 van toepassing, en er zitten een paar belangrijke aandachtspunten tussen.
Ook belangrijk: een aantal begrippen en definities zijn scherper gesteld of bijgewerkt. Er is dus nieuwe terminologie.
- Stopcontacten worden ‘contactdozen’
- Automatische schakelaars of ‘automaten’ worden ‘vermogensschakelaars
- Differentieel maakt plaats voor differentieelstroombeschermingsinrichting
Het meest recente AREI laat zich dus overal laten voelen: van betere definities en correctere begrippen over symbolen op schema’s tot en met de praktische toepassingen op het terrein.
1. Nieuwe huishoudelijke elektrische installaties
Het was al verplicht om de niet-verplaatsbare elektrische toestellen achter een – laatste keer dat we het woord gebruiken – differentieel van 30 mA te stoppen. De stroombanen die voeding geven aan verlichtingskringen en contactdozen voor verplaatsbare elektrische toestellen vallen vanaf nu onder dezelfde voorwaarde.
De grootste wijzing voor de elektricien situeert zich dus in het eventueel bijplaatsen van een differentieelstroombeschermingsinrichting van 30 mA. Alles wat voeding geeft aan niet-vaste toestellen krijgt op deze manier een extra beveiliging. Die dient ter bescherming van personen tegen onrechtstreekse aanraking en brandgevaar, maar is ook bij rechtstreekse aanraking een extra beveiliging.
Worden de zekeringskasten hierdoor straks groter? In bepaalde gevallen wel. Het toegelaten aantal stroombanen is beperkt tot 8 per bijkomende differentieelstroombeschermingsinrichting van 30 mA. Het is dus perfect mogelijk dat er een paar differentieelstroombeschermingsinrichtingen bijkomen.
Extra aandacht voor het ééndraadschema en situatieschema
Er komen nieuwe symbolen in het ééndraadschema en situatieschema van huishoudelijke installaties. Nieuwe robotica, domotica en evoluties in voedingsbronnen brengen een noodzakelijke update met zich mee. De installateur geniet bovendien meer vrijheid bij het opstellen van schema’ s en plannen want hij mag een symbool dat eventueel nog niet voorzien is in het AREI zelf definiëren in de legende en daarnaar verwijzen.
Ook de formaliteiten van de schema’s en plannen die gepaard gaan met elke nieuwe huishoudelijke elektrische installatie of elke belangrijke wijziging of uitbreiding van een bestaande huishoudelijke elektrische installatie, zijn gewijzigd. Zo hoeft de eigenaar die bijvoorbeeld niet langer te ondertekenen, maar is er wel sprake van een duplicaat.
De gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel worden vanaf 1 juni 2023 niet langer beschouwd als ‘huishoudelijke installaties’. Het periodieke controle-interval bedraagt daardoor 5 jaar, i.p.v. 25 jaar.
2. Bestaande, oude huishoudelijke elektrische installaties van voor 1/10/1981
Er waren in het verleden een aantal afwijkingen en toelatingen voorzien voor deze oude huishoudelijke elektrische installaties. Denk aan de stopcontacten zonder aardingspin of stopcontacten zonder kinderveiligheid … Vanaf 1 juni behoren die afwijkingen tot het verleden en zijn ze de facto verboden.
Ook oude huishoudelijke elektrische installaties moeten dus bijkomend de juiste contactdozen krijgen, na – opnieuw – een differentieelstroombeschermingsinrichting van 30 mA. De differentieelstroombeschermingsinrichting die geplaatst wordt in die oude installaties moet bovendien van het type A zijn. Vroeger mocht je type AC in dienst laten, nu niet meer. Bij een belangrijke wijziging of uitbreiding aan oude huishoudelijke elektrische installaties zal de differentieelstroombeschermingsinrichting aan het begin van de installatie eventueel dus vervangen moeten worden door een verzegelbare type A. Daarnaast zijn enkel nog penzekeringen of penautomaten met kalibreerelementen toegelaten.
Concreet en impactvol: de badkamer moet – in tegenstelling tot vroeger – net zoals de vaatwasser, de droogtrommel, de wasmachine – altijd na een bijkomende differentieelstroominrichting van 30 mA geplaatst worden. De hoofddifferentieelstroombeschermingsinrichting moet bovendien verzegelbaar zijn.
Conclusie? Voor de bestaande huishoudelijke elektrische installaties komen er een heel aantal nieuwe veiligheidsmaatregelen. Alles wat vroeger als ‘afwijking’ bestond, is eigenlijk verdwenen.
3. Bestaande huishoudelijke elektrische installaties die voldoen aan het oude AREI (tot 1987)
Hier lag het veiligheidsniveau sowieso al relatief hoog en blijft de impact beperkt. De belangrijkste aanpassingen bestaan erin dat het type AC-differentieel wordt verboden en dat een differentieelstroombeschermingsinrichting altijd verzegelbaar moet zijn.
Wanneer in oude of bestaande installaties nieuwe stroombanen ontstaan, moet je de verplaatsbare toestellen of verlichtingskringen altijd na een 30 mA-differentieelstroombeschermingsinrichting plaatsen.
Is er al zo’n differentieelstroombeschermingsinrichting aanwezig, tel dan altijd de stroombanen want vanaf dat er meer dan 8 stroombanen zijn, moet er een bijkomende differentieelstroombeschermingsinrichting van 30 mA komen.
Wat zegt het AREI over de secundaire bekabeling?
De AREI-vereisten voor elektrische installaties op laagspanning en zeer lage spanning zijn ook van toepassing op alle kabels ten behoeve van communicatie- en informatietechnologie.
De CPR-regelgeving rond de keuze van bekabeling, IT-leidingen en communicatie is nog altijd dezelfde. Enkel de rol van controle-organisme dat de elektrische keuring voor zijn rekening neemt, is verfijnd en minder voor interpretatie vatbaar.
Als de afstand van die secundaire bekabeling minder dan 20 mm is tegenover de elektrische leidingen, moet het organisme dat de elektrische keuring voor zijn rekening neemt die meenemen in haar controle, en erover waken dat de aanwezigheid van die bekabeling, IT- en communicatielijnen geen invloed heeft op de algemene veiligheid van de elektrische installatie.